De roep op Curaçao om genoegdoening, herstel en compensatie
DOI:
https://doi.org/10.54195/h.13898Samenvatting
Heer Pater, komen alle mensen niet voort uit een vader Adam en Eva? Heb ik er kwaad aan gedaan dat ik twaalf van mijn broeders verlost heb van hun boeien die hun onrechtmatig waren aangedaan? Heer Pater, de Franse vrijheid is voor ons een kwelling geworden. Als iemand van ons gestraft werd, werd hem telkens gezegd: wil jij ook je vrijheid? Eens werd ik vastgebonden, ik riep zonder ophouden: genade voor een arme slaaf. Toen ik ten slotte losgemaakt werd, golfde het bloed uit mijn mond. Ik wierp mij op mijn knieën en riep tot God: is het dan Uw wil dat wij zo mishandeld worden? Ach Pater, men draagt meer zorg voor een beest; als een beest een been breekt, wordt het genezen.’ (Paula 1974).
Deel van het betoog van Tula, leider van de grootste slavenopstand van Curaçao, in 1795, met de franciscaner pater Jacobus Schinck, openbaar gemaakt door de filosoof en socioloog A.F. Paula in 1974.