Geriatrische Revalidatiezorg: De juiste dingen goed doen
Trefwoorden:
gedeelde besluitvorming, geriatrische revalidatiezorg, handelingsverlegenheidSamenvatting
Achtergrond
Geriatrische revalidatiezorg (GRZ) is kortdurende, geïntegreerde multidisciplinaire zorg, gericht op herstel van functioneren en
maatschappelijke participatie bij relatief laag belastbare ouderen. Gezien de complexe zorgvragen van geriatrische cliënten
dienen verpleegkundigen (NLQF 4 en 6) en verzorgenden (NLQF 3) (in het vervolg verpleegkundigen genoemd) over
voldoende en juiste competenties te beschikken om klinisch relevante signalen te herkennen, op juiste waarde in te schatten
en effectief aan te pakken. Verpleegkundigen ervaren echter een grote mate van handelingsverlegenheid en geven aan
moeite te hebben om multidisciplinaire communicatie en samenwerking structureel vorm te geven. Dit onderzoek geeft
inzicht in de wijze waarop verpleegkundigen hun rol in het GRZ-proces ervaren in relatie tot handelingsverlegenheid.
Daarnaast is inzichtelijk gemaakt hoe cliënten en mantelzorgers hun eigen inbreng in het GRZ-proces ervaren.
Methoden/opzet
Dit beschrijvende onderzoek is opgebouwd uit een kwantitatieve en kwalitatieve component. De kwantitatieve component
betreft het afnemen van vragenlijsten onder vier doelgroepen: cliënten, mantelzorgers, verpleegkundigen en teamleiders. De
kwalitatieve component richt zich op het verkrijgen van diepgaande informatie over meningen, betekenissen en reflecties van
de vier doelgroepen over de besluitvorming in en uitvoering van de GRZ aan de hand van open vragen (in de vragenlijsten) en
semigestructureerde interviews.
Resultaten
Cliënten en mantelzorgers ervaren de GRZ op een aantal cruciale thema’s negatiever dan de verpleegkundigen en de
teamleiders. Deze thema’s zijn de informatievoorziening vanuit het ziekenhuis, de betrokkenheid van cliënten en
mantelzorgers bij het opstellen van de behandeling en de revalidatiedoelen, de GRZ als 24/7 activiteit van verpleegkundigen
en het rekening houden met belangrijke gebeurtenissen in het leven van de cliënt. Met name de laatste drie bevindingen
worden veroorzaakt door handelingsverlegenheid onder verpleegkundigen.
Discussie
Verpleegkundigen in de GRZ ervaren een zekere mate van handelingsverlegenheid. Onzekerheid over de reactie van de cliënt
of angst dat gevoelige informatie de vertrouwensrelatie met de cliënt schaadt, leidt er toe dat verpleegkundigen cliënten en
mantelzorgers niet of onvoldoende betrekken bij het opstellen van de revalidatiedoelen. Handelingsverlegenheid uit zich ook
in het onvoldoende rekening houden met andere gebeurtenissen in het leven van de cliënt. Dit kan veroorzaakt worden door
het ontbreken van ervaring of specifieke competenties die nodig zijn voor het adequaat omgaan met probleemsituaties. De
geformuleerde aanbevelingen richten zich met name op deze aspecten.