Lezen en antwoorden bij de tekst met vragen geobserveerd Een eye-trackstudie onder vwo 4-leerlingen
Samenvatting
In leeslessen Nederlands in het secundair onderwijs wordt vaak de tekst met vragen gebruikt om leerlingen te toetsen en trai- nen in tekstbegrip. Daarbij is de gedachte doorgaans: wie goed vooraf leest, maakt de vragen ook goed. In deze studie wordt de re- latie tussen het vooraf lezen van teksten en het beantwoorden van bijbehorende vragen onderzocht door analyse van de oogbewe- gingen. Vertrekpunt vormt de aanname in de Constructie-Integratietheorie van Kintsch (1998) dat lezers voor een dieper tekstbegrip meer aandacht besteden aan kernzinnen dan aan niet-kernzinnen. Er is onderzocht in hoe- verre vwo 4-leerlingen (N = 16) tijdens vooraf lezen meer leestijd schenken aan kernzinnen dan aan niet-kernzinnen en in hoeverre dit verband houdt met het antwoorden. Uit de re- sultaten blijkt dat deelnemers tijdens vooraf lezen meer tijd besteden aan kernzinnen, maar op dieper tekstbegripsniveau kon geen relatie tussen vooraf lezen en antwoorden worden vastgesteld. Deelnemers lezen vooraf over het algemeen lineair en construeren pas tijdens het antwoordproces een dieper tekst- begrip. De vraag is daarmee in hoeverre de huidige inrichting van deze taak tekstbegrip be- vordert en de dominantie ervan in het schoolvak Nederlands gerechtvaardigd is.