Verschillen tussen scholen op het gebied van zittenblijven

Auteurs

  • G. Reezigt
  • M. Swanborn
  • B. Vreeburg

Trefwoorden:

Samenvatting

In internationale vergelijkingen laat Nederland bovengemiddeld veel zittenblijvers zien, al zijn het er minder dan in de vorige eeuw. Gezien de ongunstige effecten van zittenblijven in het cognitieve en affectieve domein is dit geen wenselijke situatie. Onderzocht is hoe vaak zittenblijven in het Nederlandse basisonderwijs en het voortgezet onderwijs voorkomt, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar verschillen tussen scholen en verklaringen daarvoor. Hiervoor zijn logistische meerniveau regressieanalyses uitgevoerd op BRON-bestanden (populatiegegevens op leerlingniveau ten behoeve van de bekostiging van het onderwijs). In het basisonderwijs is gewerkt met de proxy-variabele ‘vertraging’, in het voortgezet onderwijs is ‘doorstroomfalen’ onderzocht (zittenblijven en afstroom). Zittenblijven komt relatief vaak voor bij jongens, bij leerlingen uit de lagere sociale milieus en bij niet-westers allochtone leerlingen. Sommige scholen hebben in het geheel geen zittenblijvers, bij andere scholen loopt een kwart tot de helft van de leerlingen vertraging op. Kenmerken als de schoolgrootte of de samenstelling van de leerlingbevolking verklaren wel iets, maar niet veel. Verder onderzoek naar het beleid van scholen en de kwaliteit van het onderwijs is dan ook nodig. Zittenblijven is nu een weinig prominent thema in beleid en onderzoek. Gezien de grote verschillen tussen scholen, de omvang van het zittenblijven en het gebrek aan effectiviteit is dit niet terecht.

Downloads

Gepubliceerd

2023-05-01

Nummer

Sectie

Artikel

Citeerhulp

Verschillen tussen scholen op het gebied van zittenblijven. (2023). Pedagogische Studiën, 90(5). https://testplatform.openjournals.nl/pedagogischestudien/article/view/14264