Een algemene benadering werkt niet. Disciplinaire verschillen als verklaring van studievoortgang in het hoger beroepsonderwijs
Trefwoorden:
Samenvatting
In dit artikel combineren we concepten uit Tinto’s interactionele theorie over de oorzaken van studie-uitval en Becher’s theorie over wetenschapsgebieden ter verklaring van studievoortgang van eerstejaarsstudenten in het hoger beroepsonderwijs. De data zijn verzameld via een online-vragenlijst, afgenomen bij ruim 8.000 eerstejaarsstudenten van vijf hogescholen (respons 30%). Eerst is voor een selectie van de totale responsgroep (N=1.876) een lineair structureel model getoetst waarin voorbereiding, ervaringen en studiegedrag in het eerste jaar studievoortgang verklaren. Vervolgens zijn modellen voor de sectoren Economie (N= 920), Techniek (N= 313), Gezondheidszorg (N= 284), en Gedrag en Maatschappij (N= 359) ontwikkeld en vergeleken. De ‘intentie om te blijven’, gemeten na drie maanden in het eerste jaar, blijkt in alle sectoren de belangrijkste voorspeller van studievoortgang. Goede voorbereiding op actief leren en academische kennis en vaardigheden in de vooropleiding beïnvloeden tevredenheid over aansluiting en studievoortgang. De factoren geslacht, vooropleiding, voorbereiding op actief leren in de vooropleiding, contacturen en zelfstudie laten per sector belangrijke verschillen zien in effecten op eerstejaarservaringen en studievoortgang. De resultaten impliceren dat een generieke benadering voor het verklaren van studievoortgang, rendementsanalyses, kwaliteitszorg en verbetering van de aansluiting onvoldoende is. Meer aandacht is gewenst voor verschillen tussen sectoren.