Kwaliteitsindicatoren van het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs
Trefwoorden:
Samenvatting
In dit artikel wordt stilgestaan bij het typeren van onderwijskwaliteit, de operationalisering van relevante factoren als onderwijsindicatoren, en het illustreren van de toepassing ervan op het basis- en voortgezet onderwijs in Nederland. Het welbekende elementaire systeem model, dat onderwijs opvat als een productieproces dat gevoed wordt door bepaalde invoer en uiteindelijk tot bepaalde opbrengsten leidt, wordt als basisstramien gekozen om facetten van onderwijskwaliteit weer te geven. Deze facetten zijn: productiviteit, effectiviteit, efficiency, gelijkheid en responsiviteit. De elementen van het systeemmodel zijn verder bruikbaar om input, proces, context en opbrengst indicatoren te onderscheiden, waarbij het accent in dit artikel vooral op opbrengstindicatoren ligt. Bij de analyse van het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs worden gegevens op internationale en nationale prestatietoetsen en gegevens over bereikte onderwijsniveaus naast elkaar gezet. Dit leidt tot de conclusie dat Nederland internationaal duidelijk bovengemiddeld scoort op prestaties, maar eerder in de buurt van het gemiddelde blijft als het gaat om bereikt onderwijsniveau. Dit patroon van uitkomsten wordt gezien als teken van selectiviteit en nader verklaard door de sterke mate van stratificatie van het Nederlandse onderwijsbestel. Gesteld wordt dat er ruimere kans voor verbetering ligt op het vlak van de verkleining van de selectiviteit, in plaats van alle kaarten te zetten op prestatieverbetering.