Staan jongens in het primair en voortgezet onderwijs op achterstand?
Trefwoorden:
Samenvatting
In het buitenland is er al enige tijd grote ongerustheid over het feit dat jongens in het onderwijs in een achterstandspositie dreigen te geraken. Om het tij te keren zijn daarom in verschillende landen beleidsmaatregelen genomen. Ook in Nederland heeft het ministerie van OCW zijn zorg geuit. In deze overzichtsstudie worden verschillen tussen jongens en meisjes in Nederland in kaart gebracht. Daarbij wordt gefocust op het basisonderwijs, het speciaal (basis)onderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs. Drie aspecten staan centraal: cognitieve competenties (prestaties), niet-cognitieve competenties (attitudes, gedrag) en schoolloopbaankenmerken (onderwijsniveau, doorstroom, profielen, diploma’s). Gebruik wordt gemaakt van landelijke cohortgegevens, peilingsonderzoeken, populatiebestanden en reviewstudies. De resultaten laten zien dat er qua cognitieve competenties geen sekseverschillen zijn; die zijn er wel wat de niet-cognitieve competenties betreft, waarbij jongens met name qua gedrag en werkhouding ongunstiger scoren. Jongens nemen ook op de meeste onderdelen van de schoolloopbaan een minder gunstige positie in dan meisjes. Er zijn bij dit alles geen aanwijzingen dat de huidige situatie sterk verschilt van die van vijf tot tien jaar geleden.