Hoe leerlingen vergelijkingsvraagstukken begrijpen enoplossen: toetsing van een procesmodel via de techniek van het navertellen
Samenvatting
Volgens de consistentiehypothese van Lewis enMayer (1987) hebben subjecten een duidelijkevoorkeur voor vergelijkingsvraagstukken meteen consistente structuur ("Piet heeft 37 knikkers. Tom heeft 23 knikkers meer dan Piet.Hoeveel knikkers heeft Tom?"). Worden ze geconfronteerd met een inconsistent vergelijkingsvraagstuk ("Piet heeft 37 knikkers. Hijheeft 23 knikkers minder dan Tom. Hoeveelknikkers heeft Tom?"), dan wordt dit mentaalgetransformeerd tot een consistente opgave alvorens tot de keuze van de geschikte rekenoperatie over te gaan. In onderhavig artikel wordtverslag uitgebracht van een onderzoek bij1011jarige basisschoolleerlingen dat tot doelhad de consistentiehypothese van Lewis enMayer (1987) te toetsen, gebruikmakend van detechniek van het navertellen. De resultaten vandeze studie leveren overtuigende bijkomendesteun voor deze hypothese.