Onderwijsstimulering en de minima

Auteurs

  • J.M.G. Leune

Samenvatting

Meer onderwijs kan, onder bepaalde omstandigheden, de sociaaleconomische positie vande minima verslechteren in plaats van verbeteren, aldus De Vries. Dat komt volgens hemomdat meer onderwijs leidt tot diplomainflatie, verdringing op de arbeidsmarkt, stijgingvan opleidingseisen ('upgrading') en een toenemend belang van diploma's op de arbeidsmarkt ('cr^entialling'). Van deze effecten zijnminima méér de dupe dan burgers die behorentot de categorieën modaal of hoger, zo houdtDe Vries ons voor. De vraag rijst of De Vrieshet pendant van zijn stelling zou willen verdedigen: minder onderwijs leidt tot een verbetering van de maatschappelijke positie van deminima. Dat zo'n stelling onhoudbaar is blijktbijvoorbeeld uit de samenhang tussen diplomabczit en werkloosheid. De zwakste positiesop de arbeidsmarkt worden bezet door ongeschoolden; dit zal in toenemende mate hetgeval zijn. Onderscheid moet worden gemaakttussen meer (of minder) onderwijs van de minima ten opzichte van hun uitgangssituatie enmeer (of minder) onderwijs ten opzichte vanandere, hoger gewaardeerde, sociale strata.Het is denkbaar dat in het ene opzicht sprakeis van positieverbetering (bijv. in geval vanintergenerationele mobiliteit) terwijl er in anderopzicht sprake is van positieverslechtering.Dit laatste behoeft niet een causaal effectvan onderwijsstimulering te zijn. Processen als'upgrading' en 'credentialling' zijn veeleer hetresultaat van economischtechnologische ontwikkelingen dan van diplomainflatie. Metandere woorden: zij voltrekken zich ook zonder dat er veranderingen optreden in (debenutting van) het onderwijs.

Downloads

Gepubliceerd

2023-08-15

Nummer

Sectie

Artikel