Woordassociatie en cognitief ontwikkelingsniveau bij kinderen van verschillend sociaal-economisch niveau
Samenvatting
In dit onderzoek staat centraal de overgang tussentwee typen van woordassociatie: tussen syntagmatisch en paradigmatisch associëren. Het eerstetype, de syntagmatische vorm, gaat ontwikkelingspsychologisch vooraf aan de tweede, de paradigmatische vorm. Deze verschuiving pleegt op tetreden tussen het zesde en achtste levensjaar. Hetonderzoek richt zich nu op de vraag in hoeverredeze overgang samenhangt met de schoolbekwaamheid en tevens of deze ontwikkelingssprong verband houdt met de door Piaget onderscheidenovergang van intuïtief naar concreet operationeel denken.Tenslotte wordt onderzocht welke de rol is vande sociaaleconomische achtergrond van de kinderen bij de overgang van syntagmatisch naarparadigmatisch associëren. Sinds de experimenten van Woodrow en Lowellin 1916 (15) is het bekend dat de associaties vankinderen consistente verschillen laten zien met deassociaties van volwassenen. De algemene terminologie om deze twee vormen van associërente onderscheiden is syntagmatisch voor de kinderlijke en paradigmatisch voor de volwassenvorm. Het eerste type wordt gekenmerkt dooroverwegend semantisch bepaalde aanvullingenop het stimuluswoord en door meer 'wholepart'associaties. Ook volgen de associaties vaker hetpatroon bijvoeglijk naamwoord zelfstandignaamwoord en werkwoord zelfstandig naamwoord dan de paradigmatische associatievormdat doet. Dit laatste type wordt vooral gekarakteriseerd door contrast of overeenkomst met hetstimuluswoord, waarbij de woorden meestal uiteen equivalente klasse gekozen worden.