Profiel van de Avondlyceïst

Auteurs

  • J. Giesbers

Samenvatting

In hoofdstuk I schetst de auteur de historische achtergrond van het avondlyceum en wordt de ontwikkeling beschreven tussen 1929, het jaar waarinDr. Knorringa het eerste avondgymnasium in onsland oprichtte, en 1972, toen de avondlycea het zolang gewenste jus promovendi kregen. Een volgendhoofdstuk beschouwt de deelname van de verschillende sociale milieus in West Europa aan wat wijVHMO plachten te noemen en gaat na welke rol deintelligentie daarbij speelt. Het beeld dat naar vorenkomt mag langzamerhand bekend verondersteldworden: het sociaaleconomisch lager milieu is sterkondervertegenwoordigd, kinderen uit de lagere milieus verlaten het VHMO beduidend eerder dan leeftijdsgenoten uit hogere sociale klassen. Dit verschijnsel wordt onvoldoende verklaard door de geblekengeringere parate intelligentie van de lagere milieus;andere factoren die een rol spelen zijn het relatieflage aspiratieniveau van de betroffen bevolkingslaag,de meer praktisch gerichte onderwijsbehoefte, hetmogelijk sociaal bevooroordeelde advies van deonderwijzer, ongunstige milieuomstandigheden, hetberoepsniveau van de vader, en slechte verhoudingenin het gezin. In hoofdstuk III richt Hoksbergen zichop het profiel van de avondlyceïst, de specifieke probleemstelling van zijn studie, die hij in de volgendecomponenten uiteen legt en in aparte hoofdstukkenbespreekt: milieuachtergronden (V), motieven omaan een avondlyceum te gaan studeren en problemendie zich bij de studie voordoen (VI), het rendementvan het avondlyceum gemeten aan de sociale mobiliteit van oudleerlingen (VII). Omdat de eerste tweepunten betrekking hebben op de actuele onderwijsfunctie van avondlycea, het derde punt echter opwat studie aan dit schooltype uiteindelijk voor deafgestudeerden ging betekenen, was een aangepasteonderzoeksopzet noodzakelijk (IV).

Downloads

Gepubliceerd

2023-08-16

Nummer

Sectie

Artikel