Gedrag, handeling en betekenis

Auteurs

  • B. Spiecker

Samenvatting

Het is tegenwoordig een goed gebruik gewordenin de pedagogiek de vraag te stellen naar de relatie tussen kennisinteresse (ideaal), objekt vankennis en wetenschappelijke methode (Mollenhauer 1970; Klafki 1971; Ulich 1972). Binnendeze benadering vervult het begrip 'Erkenntnisinteresse' (Habermas; 1968) een centrale rol;met dit begrip wordt weergegeven dat kennis altijd haar voorwaarde vindt in een 'interesse'. Integenstelling tot de oorspronkelijke visie vanHabermas, waarbij het transcendentale karaktervan de interessen benadrukt wordt, interpreteert men het tegenwoordig, mede omdat hetdaardoor aan maatschappijkritische schijn wint,als werkzame belangen, d.w.z. machtsaanspraken. Volgens Habermas gaan achter de empirischanalytische, historischhermeneutische enkritische wetenschapsopvattingen, respektievelijk een technische, een praktische en een emancipatorische 'Interesse' schuil. Op de fundering van de emancipatieinteresseis o.a. kritiek gekomen van Böhler (1970). Deemancipatorische kennisinteresse heeft volgensHabermas betrekking op het vohrekken van de(zelf)reflektie, waarbinnen kennis en interesseéénzijn^. Böhler wijst er echter op, dat Habermasonvoldoende onderscheid maakt tussen een formeelemancipatorisch 'ErkenntnisWis^^n' en eenpraktischemancipatorisch 'Handlungs Wissen'(in een konkrete leefsituatie). Emancipatorischewetenschapsbeoefening kan niet gefundeerd worden in de zelfreflektie, in een formele interesse,ze vindt veeleer haar voorwaarden in een beslissing, in een 'geschichtliche Selbstreflexion"

Downloads

Gepubliceerd

2023-08-16

Nummer

Sectie

Artikel