De plaats van Scheepstra in het auteursdriemanschap Hoogeveen, Ligthart en Scheepstra

Auteurs

  • N.F. Noordam

Samenvatting

Wanneer twee auteurs samen een boek schrijvenen ze zelf niet aangeven waarin ieders aandeelbestaat tracht de lezer dit toch te achterhalen.Dat geldt voor artistieke werken als die van deSchartenAntinks, het geldt ook voor detectiveromans van Ellery Queen en zelfs voor de Erflaters van Jan en Annie Romein, al maakt hierde wetenschappelijke verantwoording het beantwoorden van de vraag minder intrigerend. Wie de vele boeken die Ligthart en Scheepstrasamen hebben geschreven analyseert, zal degrootste moeite hebben om uit te maken waarinieders aandeel precies heeft bestaan. Zelfs alsmen ze vergelijkt met wat de schrijvers afzonderlijk hebben doen verschijnen: bij Ligthart de velepedagogische opstellen en de Jeugdherinneringen,bij Scheepstra de wetenschappelijke werken overopvoedkunde, komt men er niet achter. De stijlen het woordgebruik van de schoolboekjes en deWerken voor een groter publiek wijken zo zeerVan elkaar af, dat een conclusie ten aanzien vanhet aandeel van elke schrijver in het gemeenschappelijk werk niet mogelijk is. Wel liepen ergeruchten die stelden: Ligthart maakte alleen deversjes en Scheepstra schreef de boekjes. Zoals20 dikwijls bevatten deze geruchten een kern vanwaarheid. Hoe de zaak zich echter precies heefttoegedragen is op te maken uit wat er aan correspondentie tussen de auteurs met enkele verderestukken is overgebleven. i Hieruit laat zich hetvolgende opmaken. In 18942 verzocht de firmaWolters aan Scheepstra om samen met Ligtharteen serie bloemlezingen samen te stellen, zoalsook Leopold dit gedaan had. Wolters stuurdeeen aantal Engelse,Franse en Duitse boeken omhieruit teksten te vertalen. Naar aanleiding vandit verzoek maakten beide schrijvers met elkaarkennis en ontstond een vriendschap op het eerstegezicht, die een geheel leven zou duren en waaraan het Nederlandse kind een aantal werken heeftte danken die onovertroffen zijn. Scheepstra enLigthart voelden voor vertalen immers niet veelen ze besloten een aantal oorspronkelijke boekjeste schrijven. De twee vrienden vulden elkaar uitstekend aan. Ligthart was inventief, hij zat volideeën, terwijl Scheepstra degelijk en nauwkeurigwerkte, meer wetenschappelijk ook dan Ligthart,die artistieker was of zich althans zo voelde. ^ Beiden hadden toen al afzonderlijk het een enander voor kinderen geschreven, maar dat wasover het algemeen wat stijf en oimatuurlijk. Ditging nu echter veranderen en het gevolg van hunsamenwerking was dat beiden losser, levendigeren vlotter gingen schrijven. Het door hen gevolgde procédé was in grote trekken als volgt. Lighthart ontwierp de boekjes en zette ze ingrote trekken in elkaar, hij maakte ook enkele versjes, maar Scheepstra schreef ze. Hierbij werdsoms het gehele gezin, maar ook de Rijkskweekschool waar Scheepstra les gaf te hulp geroepen.Ook bij Ligthart in Den Haag werd met allerleilesjes en woorden geëxperimenteerd. Scheepstrastuurde dan het manuscript aan Ligthart toe,die er soms iets aan wijzigde, maar de eindredactie aan Scheepstra overliet. Soms schreef Ligthartde eerste versie en corrigeerde Scheepstra, maarLigthart moest al gauw erkennen, dat wat Scheepstra schreef het zijne overtrof: jouw tekst is 'stellig beter dan wanneer ik er de hand aan sla',schreef hij naar aanleiding van Pim en Mien.^Het hoogtepunt van de grote reeks boeken is ongetwijfeld 'Nog bij Moeder', dat beter bekend isals 'Ot en Sien'. Ligthart heeft het plan van hetarbeidersgezin bedacht en Scheepstra heeft het

Downloads

Gepubliceerd

2023-08-16

Nummer

Sectie

Artikel

Citeerhulp

De plaats van Scheepstra in het auteursdriemanschap Hoogeveen, Ligthart en Scheepstra. (2023). Pedagogische Studiën, 50(4). https://testplatform.openjournals.nl/pedagogischestudien/article/view/16804