Onderwijs en sociale verandering
Samenvatting
Onder deze titel gaf prof. dr. Ph. J. Idenburg op18 september j.1. een college ter afsluiting van zijnmedewerking aan het opleidingswerk van| het Nutsseminarium. Hieronder volgen enkele hoofdpuntenen passages uit deze rede.In het eerste deel van zijn betoog schenkt Idenburgaandacht aan de kenmerken van de sociale verandering, die bezig is zich sedert de 2e Wereldoorlog tevoltrekken. Zich aansluitend bij Mannheim metwiens opvattingen hij grote affiniteit voelt noemtIdenburg als eerste kenmerk het faillissement van hetbeleid, dat zich baseert op het vrije spel der maatschappelijke krachten. Nodig is thans 'een vorm vanbeleid, die de totaliteit van het veranderingsprocesoverziet en deze vanuit de sleutelposities, die in elkesituatie bestaan, tracht te beïnvloeden.' Als tweedekenmerk van de naoorlogse maatschappelijkeontwikkeling wordt het zoeken van een nieuw patroonvan waarden genoemd. Het respect van de persoonlijke eigendom bijvoorbeeld beoogde van ouds debescherming van de hulpmiddelen, die de mens totvervulling van zijn persoonlijke taak ten dienste staanmaar in een wereld van kapitalistische concentratievan technische middelen verliest deze norm haar zinen kan zij van bescherming van individuen verkerenin een handhaving van machten, die hun vrijheidbedreigen. In een 'planning for freedom^ moetendaarom de belangen van het geheel een zedelijkeerkenning vinden naast de relaties van mens totmens. Als derde kenmerk brengt Idenburg naar voren dat de overgang van de blinde aanvaarding ende vanzelfsprekende gehoorzaamheid van waardeoordelen naar de bewuste, weloverwogen keuze ervaneen vernieuwing van opvoeding en onderwijs vragen.De belangrijke vraag is nu: hoe kan de overheidhet onderwijs, dat een sleutelpositie inneemt in dehierboven geschetste betekenis, zodanig beïnvloeden dat het dienstbaar is aan de belangen van de gemeenschap en het individu? Idenburg is van mening, datdit slechts mogelijk is indien de weg der liberaaldemocratische, allocatieve onderwijspolitiek wordtvervangen door een politiek, die berust op overlegtussen en samenwerking van de regering en degeregeerden.