De mogelijke mondigheid van eerstejaars studenten

Auteurs

  • J.C.J. Bonarius

Samenvatting

Een van de tegenwerkende krachten bij de verandering van onderwijsstruktmr en onderwijsmethoden is de angst voor benaderingen, die men niet uitervaring kent. Een nuchtere uitwisseling van ervaringen is noodzakelijk. Reeds tijdens de kursus1968/1969 nog voor de grondige structuurwijziging aan de Subfakulteit Psychologie te Groningen werd binnen de opleiding eksperimentelepsychologie voor eerstejaars studenten geëksperimenteerd (!) met een vérgaande verschuiving vande verantwoordelijkheid van docent naar studenten.De ervaringen hiermee worden besproken. Zeworden bovendien vergeleken met die in de kursus1969/1970, toen dezelfde benadering plaatsvond,niet als eksperiment, maar als typerend onderdeelvan de inmiddels totaal gewijzigde struktuur van deSubfakulteit Psychologie.Interne demokratiseringDe psychologische subfakulteit van de Rijksuniversiteit te Groningen heeft vanaf 1968 vooraangestaan bij de demokratiseringsbeweging op deuniversiteit. Het kursusjaar 19681969 werd gekenmerkt door veel diskussie over demokratisering van de struktuur, over de doelstellingen vanhet onderwijs en over de methoden van kennisvergaring. Behalve deel te nemen aan de gedachtenwisseling over de mogelijkheid (of onmogelijkheid) van demokratisch onderwijs heb ik tijdens dat 'diskussiejaar' getracht nog tijdens de'oude' struktuur enkele aspekten van demokratisch onderwijs aan de ervaring te toetsen, en welin het gedeelte van de propedeuse opleiding eksperimentele psychologie, waarvoor ik te Groningen verantwoordelijk ben. In het onderstaande wordt hiervan verslag uitgebracht, alsmede van de ervaringen met het onderdeel eksperimentele psychologie binnen het kursusjaar 19691970,dus na de invoering van de veranderingen in debestuurs en onderwijsstruktuur (zie hiervoor:Gids voor de subfakulteit psychologie, 19691970; Verberk, 1969). De eerstejaarsopleiding eksperimentele psychologie bestaat in Groningen uit drie delen: eenapparatuurpraktikum, waarin elke student eenachttal min of meer klassieke eksperimenteleproefles uitvoert (onderscheidingsdrempel;'transfer of training'; kausaliteitswaarneming,enz.); Een kollege eksperimentele methoden, gevolgd door een toets over de kollegestof en hetbehandelde boekje van Anderson (1966). Tenslotte een z.g. groepsprakticum, waarin de studenten een of twee meer omvattende problemeneksperimenteel onderzoeken, en er een verslagover inleveren. Om aan het groepspraktikumdeel te mogen nemen, moet de student geslaagdzijn voor de toets. De in 19681969 voor het eerstuitgeprobeerde veranderingen betreffen de toetsover kollege en boek over eksperimentele methoden, en een totaal gewijzigde opzet van hetgroepspraktikum.

Downloads

Gepubliceerd

2023-08-26

Nummer

Sectie

Artikel

Citeerhulp