Funkties en dysfunkties van de autonome school

Auteurs

  • J.M.G. Leune

Samenvatting

Sedert de Napoleontische tijd (18101813) wordtons onderwijsbeleid gekenmerkt door een sterkemate van centralisatie. Vóór die tijd had vooralde lokale gezagskring het voor het zeggen. DeStatenGeneraal bemoeide zich niet met regelingen die door de gewesten en steden werdengetrofTen.iWie evenwel zou menen dat in die tijd (de tijdvan de Republiek der Verenigde Nederlanden)de scholen een grotere mate van autonomie hadden dan heden ten dage het geval is, vergist zich.Aan schoolverordeningen bestond er in de Republiek allerminst een tekort. Idenburg vermeldtuitvoerige bepalingen inzake de schooltijden, deverplichting tot schoolbezoek, het godsdienstigekarakter van het onderwijs, het salaris en derechtspositie van docenten. Historisch gezien heeft de mate van centralisatie(of decentralisatie) van het onderwijsbeleid dusgeen betrekking gehad op de mate waarin deschool werd vrij gelaten in de regeling van haarorganisatie en de bepaling van haar leerstofpakket. Eerder ging het om de mate waarin decentrale overheid, lagere overheden en privatelichamen toestond, regelingen te treffen.

Downloads

Gepubliceerd

2023-08-26

Nummer

Sectie

Artikel

Citeerhulp