ONDERWIJSORGANISATIE EN LEERMOEILIJKHEDEN

Auteurs

  • K. DOORNBOS

Samenvatting

„De ontplooiing van menselijke talenten is mede afhankelijk van de wetgeving op het gebied van onderwijs en wetenschap." * Deze kernachtige uitspraak van minister Veringa is uiteraard niet alleen van toepassing op de ontplooiingskansen van de talentrijke bevolking van onze universiteiten. Toegepast op andere takken van onderwijs, b.v. hetbasisonderwijs, klinkt zij eveneens tegelijk eufemistisch en hoopvol.Het spreekt immers vanzelf, dat een realistische relativering van degeciteerde uitspraak in het geheel geen afbreuk doet aan de vérstrekkende betekenis van de erkenning van verband tussen de persoonlijkheidsontwikkeling van jonge mensen en de wetgeving op onderwijsgebied.De benadering van „het ideaal van de optimale ontwikkeling der talenten" (Idenburg, 1962) wordt nu eenmaal in belangrijke mate geconditioneerd door de kwaliteit van de wetgevende arbeid ten behoeve vanhet onderwijs. „Scholen maken mensen" (Langeveld, 1967), daar wordtmen zich hoe langer hoe meer van bewust.Er is een nauwelijks meer beheersbare hoeveelheid empirische gegevens, waarmee deze inzichten kunnen worden ondersteund. Omdat daarvoor van verschillende zijden onlangs weer belangstelling is getoond,vatten wij in dit artikel enkele resultaten samen van een (enige jaren geleden uitgevoerd) onderzoek naar de samenhang tussen de leeftijd derkinderen bij hun intrede in de lagere school en het ontstaan van leermoeilijkheden (intern rapport, 1966). Waar dat nuttig leek, zijn enigeonderzoeksresultaten en literatuurgegevens van meer recente datum ingevoegd.

Downloads

Gepubliceerd

2023-09-08

Nummer

Sectie

Artikel