de „christelijke en maatschappelijke deugden" van onze eerste schoolwetten
Samenvatting
Naar traditionele opvatting zijn maatschappelijke deugden de deugden van de staatsburger, de mens die leeft in staatsverband. Staat wordt dan gekarakteriseerd met kenmerken als grondgebied, centrale overheid, geZag en gezagshandhaving door politie en leger en organisatievormen alsbureaucratie. De burgers horen een welbewust en goed ontwikkeld, op destaat gericht, saamhorigheidsbesef te bezitten. Korter gezegd: we sprekenVan het bij elkaar passende van staatsgebied, staatsvolk en staatsoverheid. Men verbindt aan het woord staat soms allerlei ideologische en romantisch/mythische begrippen. Zo kiest men „für oder gegen den Staat". Deeen verwacht van de staat alle heil, de ander alle rampspoed. Deze laatsteopvatting vinden we bij vele historici die zich met dc schoolwetgeving vanna de Franse revolutie hebben bezig gehouden. Langendijk en Van derGiezen schilderen ons hoe sedert 1800 een vitium originis de Nederlandseschool heeft aangekleefd. Het openbaar onderwijs bezit dit vitium nogsteeds, het bijzonder onderwijs heeft erzieh in een tweede 80jarigc oorlogaan ontworsteld. Deze mening wordt door Katholieken als Meylink en^entzen zo mogelijk nog scherper geformuleerd.Om de juistheid van hun opvattingen te toetsen geven we hier niet de•iele geschiedenis van dc schoolwetten van 1801 tot 1806, maar zeggenslechts iets over de christelijke en maatschappelijke deugden.Voordat wc dit doen is het zaak ons los te maken van de traditionele beschouwingen over staat, school, kerk cn gezin, rationalisme, neutraliteit,Vrijzinnigheid enz., zoals we die in de meeste publicaties over de schoolstrijd tegenkomen. Naar onze mening heeft het politieke denken over dezestrijd het historische begrijpen van het ontstaan der schoolwetten in de^eg gestaan. Men is in het algemeen nl. te zeer ideologisch bevangen om^^riijk te staan tegenover wat de auteurs van de schoolwetten in het beginder 19c eeuw wensten. Beginnen we met een enkele opmerking over het^^grip staat. Van dc Middeleeuwen af dacht men in Nederland in collec''V'teitcn. „Een staat was niet een amorphe massa individuen, staatsbur'"^Soghche Studifn XUII 19