HET HANDHAVEN VAN EENMAAL AANGENOMEN NORMEN BIJ OPEENVOLGENDE OBJECTIEVE TOETSEN

Auteurs

  • R.F. NAERSSEN

Samenvatting

Enige tijd geleden werd een methode beschreven voor de bepaling van decaesuur voldoende/onvoldoende (de Groot, 1964). De hieronder beschreven methode (met nog twee varianten) komt voort uit een enigszinsandere probleemstelling. Gaat het bij de Groot om het vaststellen van eennorm aan de hand van items, die volgens de docent noodzakelijk te beheersen stof betreffen, hier gaat het vooral om het handhaven van eeneenmaal bijvoorbeeld door middel van de Groot's kernitemmethode vastgestelde norm bij volgende tentamina (examens, proefwerken). Hetbelang van normeringsmethoden bij proefwerken, examens, etc. is evident. Zonder deze treedt immers de „Wet van Posthumus" in werking:de cijfers worden soms bewust doch vaker onbewust aangepast aan hettoevallige niveau van de groep. Bij academische en vermoedelijk ook bij vele andere leervakken treftmen vaak de eigenaardige situatie aan, dat een bepaald tentamen twee ofmeerdere keren per jaar wordt afgenomen, bijvoorbeeld in juni en inseptember, en waarbij de examengroepen geheel verschillend zijn vanniveau. De junigroep is meestal duidelijk intelligenter, ijveriger en beteriri het betreffende vak dan de septembergroep. De „Wet van Postumus" bij elk examen slaagt eenzelfde percentage werkt hier bijzonder ongunstig. Een van de methoden, die in dergelijke situaties uitkomst kanbrengen, is die met de herhaalitems:

Downloads

Gepubliceerd

2023-09-12

Nummer

Sectie

Artikel

Citeerhulp

HET HANDHAVEN VAN EENMAAL AANGENOMEN NORMEN BIJ OPEENVOLGENDE OBJECTIEVE TOETSEN. (2023). Pedagogische Studiën, 43(3). https://testplatform.openjournals.nl/pedagogischestudien/article/view/17516